Tuintips voor de (moes)tuin – Makkelijk vermeerderen

Aangezien de (kennissen van de) Groene Raad samen vele jaren aan groene ervaring hebben is het de hoogste tijd om die kennis te delen. Onder deze rubriek kunnen tips worden teruggevonden voor de tuin. Denk hierbij aan je eigen (moes)tuin, de gezamenlijke gemeentetuin, boomspiegels of dat ene lege plekje in de vensterbank waar je nog net een extra potje kwijt kunt. Vandaag gaan we het hebben over de kunst van het ‘vermeerderen’, beter bekend als ‘stekken’.

Een van de leden van de Groene Raad heeft het tuinieren met de paplepel ingegoten gekregen. Hoewel het wat jaren geduurd heeft voordat het ook echt aansloeg was de liefde voor de tuin al vroeg terug te vinden in de groene vingers van oma, tante en moeder. Aangezien een bloementuin vroeger een luxe was en de focus op de moestuin lag, was er geen geld om aan sierplanten te besteden. De (stoute) oplossing van oma? Als ze ergens langs liep en ze zag een mooie struik dan brak ze daar stiekem een stukje van af en aangezien ze op löss tuinierde sloegen de meeste van deze stekjes al aan door ze alleen al in de grond te steken. Nou is het moraal van dit verhaal niet om Schothorst af te struinen en stekjes te gaan stropen uit de voortuinen, maar het geeft wel een idee van hoe je zonder geld uit te geven aan meer of nieuwe struiken en planten kan komen.

Wat heb je nodig?

  • Scherpe snoeischaar
  • Potjes met gaten (plastic bekertjes van de yoghurt of tomaatjes zijn hier goed voor te gebruiken)
  • Aarde
  • Oude eetlepel of schepje
  • Materiaal om je aanwinsten te labelen (hier kan je creatief mee zijn)

Heesters


Stekken kan op meerdere manieren gedaan worden, de voorkeursmanier hangt af van het soort plant. Houtige planten of struiken kunnen gestekt worden door een niet bloeiende tak op zo’n 2 cm onder een knoop schuin af te knippen zodat er een stek van +- 10 á 15 cm ontstaat. Een andere optie is een stek met een hieltje te maken. Een hieltje is een klein stukje bast wat aan de onderkant van de stek achterblijft als een takje in de oksel (aanhechtingspunt) van de moederplant wordt afgescheurd. Haal in beide gevallen alle bladeren van de stek af, behalve de bovenste 2 of 3. Zijn dit grote bladeren knip ze dan in de breedte nog doormidden. Dit wordt gedaan om vochtverlies te beperken. Dat vocht kan namelijk pas weer aangevuld worden wanneer er nieuwe wortels gevormd zijn.

Steek de stekken per 2 of 4 in de hoeken of aan de rand van een potje met gaten, zo’n 4 á 6 cm de grond in. Druk goed aan zodat de stekken stevig staan, maar niet zo hard dat de aarde een vaste massa wordt. Geef vervolgens water en zet de stekken op een beschutte plek in de schaduw. De grond moet licht vochtig zijn, dus af een toe gematigd watergeven is voldoende wanneer het niet regent. Dan is het een kwestie van geduld. Sommige planten wortelen sneller dan anderen, maar wanneer er nieuwe bladeren gevormd worden weet je dat je succes hebt. Vergeet de potten trouwens niet te labelen.

Bovenstaande manier van stekken werkt bijvoorbeeld goed voor hibiscus, sering, (vaste) fuchsia’s, liguster, vlinderstruik en ribessen. Maar ook voor eetbare planten zoals rozemarijn, salie en bessen.

Direct in de aarde stekken kan ook goed werken bij het vermeerderen van hortensia’s. Echter is het hiervoor ook heel goed mogelijk ze eerst in een glazen pot met water te zetten en te wachten totdat ze zo wortels maken, alvorens ze op te potten. Verder wel gewoon de bovengemelde werkwijze betreffende hoeveelheid blad, lengte etc. aanhouden. Er zijn overigens een hoop mensen die de verse stekken afdekken met plasticzakjes of potjes om het vochtverlies te beperken. Indien dat gedaan wordt, let dan wel extra goed op dat er geen schimmel ontstaat.

Vaste planten

Er zijn ook diverse vaste planten die makkelijk te stekken zijn op dezelfde manier als heesters. Denk hierbij aan verbena bonariensis en pestemon. Veel andere vaste planten zijn te stekken door de moederplant op te delen. Hiervoor hoeft lang niet altijd de moederplant uit de grond gehaald te worden. Vaak zitten er aan de zijkanten al nieuwe scheuten die vrij eenvoudig met een scherp schepje losgemaakt kunnen worden. Zorg wel dat de stekken met wat wortels uit de grond gehaald worden. Deze nieuwe plantjes kunnen opgepot worden of meteen elders in de tuin worden geplant. Dergelijke uitlopers zijn vaak te vinden bij vaste/wilde geraniums, primula’s, aubretia, sedum, anemonen, asters en andere planten die zichzelf via de wortels vermeerderen.

Zaailingen

Het aller makkelijkst is de natuur het werk voor je laten doen. Er zijn diverse planten die jaarlijks (veel) nakomelingen maken. Als je een wat lossere tuinierder bent, en dus niet altijd met de schoffel paraat staat, kun je zo ook succes boeken. De grootste kunst is dan het identificeren van deze kleine plantjes, want ze zijn makkelijk met onkruid te verwarren. Een onmisbaar gereedschap bij deze werkzaamheden is een oude lepel. Zo kun je heel nauwkeurig plantjes uit de grond loswippen. Let er op dat je de kleintjes bij een blad vastpakt. Beschadigde blaadjes worden gewoon vervangen maar een beschadigd steeltje is het einde van de plant.

Planten waar hiermee veel succes geboekt kan worden zijn hibiscussen, liguster, verbena, helleborus (kerstroos), vergeet me nietjes, koekoeksbloemen, judaspenning, cosmos, campanula en sommige geraniums.

Verrassend genoeg werkt dit ook heel goed bij blauwe druifjes. Hoewel de leer zegt dat we uitgebloeide bloemknoppen van bloembollen moeten afknippen zodat de energie in de bol gaat en niet in het zaad, is het tot zaad laten komen van blauwe druifjes wel een mooie manier om hier meer van te krijgen. Deze zaailingen zijn heel makkelijk te herkennen als dunne enkele sprietjes (geen gras dus) en als je zo’n spriet uit de grond trekt zit er een ieniemienie bloembolletje aan. Dus als je die tegenkomt deze snel weer op een leuk plekje in de grond zetten.

Zaaien

Een laatste manier om planten te vermeerderen is door te zaaien. Dit kan met eigen (gekregen) zaad of nieuw gekocht zaad. Hoe er gezaaid kan worden ligt aan de voorkeur van de tuinierder of aan het soort plant. De meeste controle is er door voor te zaaien in losse bakjes of in speciale zaaibakken. Direct op de juiste plaats in de tuin zaaien kan soms ook goed werken. Het is dan wel zaak om de ingezaaide plek te beschermen tegen vogels, katten en ander dierplezier. Dit kan door een draadmandje (lang leve de kringloop) ondersteboven op de grond te plaatsen. De bonus is dat je dan ook nog goed kan terugvinden waar je gezaaid hebt. Afhankelijk van het soort plant moet er in het voorjaar of in de herfst gezaaid worden. Planten die je in de herfst (of de nazomer) plant zijn meestal planten die tweejarig zijn en dus een extra groeiseizoen nodig hebben, of planten waarvan het zaad ‘koude-kiemers’ betreft. Deze hebben dus de winter nodig om te ontkiemen. Sommige mensen imiteren dit overigens door de zaden in de koelkast of diepvries te leggen.

De natuur maakt het zaad in de zomer of het najaar en er zijn een hoop planten zoals klaprozen, akelei, hibiscus en papavers die zichzelf prima kunnen redden zonder inmenging van de mens. Dus zaaien zodra het zaad rijp is volgt het pad van de natuur. Natuurlijk werkt dat het beste als er meteen in de tuin gezaaid wordt omdat je anders de hele winter met zaailingen in huis zit en dat is nou net weer niet helemaal bevorderlijk voor het succes. Persoonlijk doe ik altijd aan gespreide kansen. Dus een deel strooien zodra het zaad rijp is, een deel voorzaaien en nog een deel bewaren indien de eerste poging niet gewerkt heeft. En ik moet bekennen dat ik geen zaai-kei ben, ik heb het meeste succes met stekjes maken of natuurlijke zaailingen op te potten.

Om terug te komen op de introductie van dit stuk. Het maken van (illegale) stekjes was niet alleen iets wat door oma gedaan werd. Ook de andere leden van de familie hadden een zogenoemde stekjes obsessie. Er kon dus niet gesnoeid worden zonder te stekken. Dit leidde zonder problemen tot tientallen potjes met een veelvoud aan stekjes. Het voordeel hiervan is dat meer stekken tot een groter succesratio leiden en als je er te veel hebt dan kun je ze altijd nog weggeven, op marktplaats zetten of ruilen. Zo heeft iedereen er plezier van. Heel veel succes met stekken en laat vooral een reactie onder dit artikel achter, met hoe het vermeerderen je vergaat!

Plaats een reactie